30 augustus 2021

De geliefde Boerenwitte

Nu de herfst zo tegen ons aanschuurt, de bbq’s doven en de haardvuren al aangaan, is het misschien tijd om even te kijken naar de weelde, de weelde van het land. De weelde komt niet uit meer maar uit de zachte voltooiing van een oprecht verlangen. 


Vijf jaar geleden proefde ik voor het eerst de Dubbele Boerenwitte pruim. Boerenwitte!  Geen gecultiveerd meisje, zoals de altijd nuffige Reine Claude dat haar jeugd tot aan de eeuwigheid wil rekken, nee, een schuchtere meid van het land, die even in schoonheid vlamt en dan met kracht en oneindige liefde de hoeve verder bouwt. De dubbele Boerenwitte is de oudste beschreven pruim van Nederland. Niet door een Nederlander, nee, door een Zweedse fruitkenner die hierheen was gestuurd om te kijken wat er eventueel in zijn vaderland wilde groeien. 

De smaak van de dubbele boerenwitte is intens, maar alleen op het juiste moment. Je plukt haar niet in de morgen, want daar is ze huiverig voor, nee, in een gulle warme middag, een uur of drie misschien en dan vallen je haar rondingen op, vol sla je je hand om haar kont en zuig je lippen aan haar mond. En op de juiste dag geeft ze je dan eerst een zachte zoete overwinning en daarna een frisse kruidige tinteling van de smaak van het land waarop je haar hebt veroverd. 


De dubbele boerenwitte is door de telers verschopt, want ze kan haar land niet worden afgedragen. Ze kan alleen rijp worden geplukt en ze overleeft geen gebuts in een kar op weg naar een veiling. Ze is een boerendochter en geen slaaf van de teler of de supermarkt. 

Er staat een dubbele boerenwitte in onze tuin. Op het zuiden. Het duurde vijf jaar, en dit jaar opeens, tot het laatst verborgen, zag ik opeens haar vruchten van groen naar geel kleuren en in de verte een zacht blosje krijgen. 

Haar wortels voelen zich eindelijk thuis.  Op de laatste zomerdag mocht ik haar plukken. Even kijken, even aarzelen en dan in een wilde klompendans het pad op. Dat is ze, haar van de foto. De echte smaak.