20 juli 2021

KRUISBES VAN TANTE TIL

 We hadden een tante en die heette Tante Til. Dat is een naam voor een gedichtje op de jaren 50 en dat was precies wie Tante Til was. Een gedichtje, een poëzieplaatje. Ooit had ze vuurrood haar gehad, nu maakte de kapper het misschien nog roder dan ooit. Haar haar zat altijd goed en precies. Tante Til was van het goud, dat stond goed bij het rood. Tante Til had een gouden bril die aan een gouden kettinkje kon hangen en gouden broches op een gouddraad mantelpakje. Tante Til was heel erg aardig. Ze zorgde voor haar ouders die al vroeg in hun leven in het zwart op een stoel terecht waren gekomen.

Tante Til zorgde ervoor dat haar grote familie vrijwel iedere zondag naar het grote huis kwam. De vele neven en nichten gingen dan vissen. Vissen met een magneet op hun kop. Uit een karton dat op tafel stond. Je werd soms door ouders of pleegouders zo van de tafel gesleept als je moest bewijzen nog bruiner dan de bruinste neef te zijn geworden en wel in het Natuurbad en niet eens aan de Spaanse kust. Nou ja, ik vond het een bezoeking van jewelste en kon nooit wachten tot die gezellige middagen voorbij waren. Hoewel een aantal van die nichten waren best mooi om naar te kijken maar voor dat al was ik ook nog eens veel te jong. 

Tante Til had om het huis met de oma en opa in het zwart op de stoel een groot grasveld. In de auto er naartoe, het was precies vijf minuten lopen maar we moesten er met de auto heen, of er vandaan, hoorde ik zeggen dat het een wonder was, zo’n mooi grasveld, en nog wel op bosgrond. Alsof het iets heel ergs was, waar je later voor in de hel kwam. Aan de randen van het grasveld was een poging tot een moestuin gedaan. Ik denk dat het de bedoeling was dat die oma en opa op die stoel in het zwart daar iets hadden moeten doen, maar dat deden ze niet. Als afscheiding stonden er bessen en bovenal kruisbessen. Klapbessen noemden de onnozelen om me heen het. Ik wist allang dat het kruisbessen waren, ik hoorde nog wel eens wat daar in de auto. Ik denk dat vruchtdragende kruisbessen op bosgrond ook al een zondig wonder waren. 

De neven en nichten werden op mooie dagen ongeveer na een uur vrij gelaten. We mochten dan joelen en springen op het perfecte gras, hoewel we daarbij voorzichtig dienden te zijn. Kortom je stapten voorzichtig rond tot we de kruisbessen, ook wel klapbessen genoemd, ontdekten. Drie struiken waarvan er een berstens vol. Na een volgende er een tweede en een derde en met ruim tien neven en nichten bleven er precies vijf bessen hangen. Dat leek ons ruim genoeg voor Tante Til en haar ouders, in het zwart, op de stoelen. Niemand sprak er ooit nog over. 

Hoe lekker dat was? Rijpe kruisbessen? Er zitten altijd mensen te zeuren over snot, en hard, maar precies rijpe kruisbessen duw je met je tong tegen je verhemelte en dan ontploffen ze en vullen je mond in een tel met smaak. Zachte lieve smaak. Niet te zoet, kruidig, plantig, het velletje geeft als je later kauwt een heel eigen smaak. Harder ja, een randje zuur, wat je alweer naar de volgende doet verlangen. 

Later, veel later zat ik eens op een feestje naast Tante Til. Dat was fijn, je hoefde eigenlijk nooit wat te zeggen, ze vroeg hoe het met je ging, dan zei je goed, en dan was het al gezellig. Ze ging dan wat dichterbij je zitten en luisterde naar de gesprekken in de kamer. “Vindt u kruisbessen lekker?” vroeg ik. Ze wist het meteen. Ruim tien jaar later. “Er zijn er later nooit meer zoveel aangekomen,” antwoordde ze en zuchtte. “Ik keek uit het raam, en het ging te vlug, jullie leken wel een nest spreeuwen. Ik wilde nog roepen,’ alleen de rijpe plukken’, je kan zo’n buikpijn krijgen van onrijpe kruisbessen.” En ze staarde in de verte, en keek tegelijk glimlachend naar de mensen in de kamer. Mijn vraag had ze niet beantwoord. Maar mijn nieuwsgierigheid wel. 

Ik nam me voor om ter ere van haar altijd een kruisbes in de mijn tuin te hebben, maar het kwam er nooit van. Ik schreef over kruisbessen en de telers die ze niet meer willen telen. En over de perfecte kruisbes. Er is nog eens teler die zegt wel 150 rassen te hebben. Mijn belofte aan Tante Til zal ik nu echt spoedig eens nakomen. 

Oh, ken je Koken op Hout? Emilie van der Woerd van KokenOpHout in Asch? Ik wel. Ze schreef trots op haar Facebookpagina dat ze jam had gemaakt en daar stonden heel wat potjes. Onder andere kruisbessenjam. Kruisbessen!!! 

Dat bleek maar om twee potjes te gaan maar één ervan staat op mijn tafel (de schat) en ik weet het niet meer. Ik ben ten prooi aan meerkeuzigheid. Nu open maken? Straks? Morgen, in de herfst, met de Kerst? Ik zie nog hele bessen zitten. Dat je je tong er tegen duwt en dat je dan… 


19 juli 2021

KNIELEN VOOR TOMAAT

 Tomaat moet je leren kennen. Wil je ooit iets in de keuken voorstellen dan moet je een diepe buiging maken voor de tomaat. Nee, ik ga het niet hebben over honderden soorten tomaten, vleestomaten, trostomaten (wat een onzin alle tomaten zitten aan een tros) of kerstomaatjes. Nee, gewone bio-tomaten uit de super zijn goed genoeg, zijn eigenlijk al te nobel voor ons  volk.

Wij eten biefstuk morgen. Ik heb er al twee liggen. Ik hou van de echte grasmaak van Iers vlees. Ja, dat proef je, zelf uit het vacuüm plastic uit de supermarkt. 

Even tussendoor dan. Je haalt de biefstuk ruim voor je die wilt eten uit de koelkast. Ik spreek over een halve dag minstens. En uit het plastic. Dep even droog. Leg op een rustplaats. Heel goed is bijvoorbeeld een bamboe plank. Goed schoon te maken en de plank zuigt niet aan het vlees. Vlak voordat je het vlees wilt gaan bakken, boter, natuurlijk boter, echte Reinmelkse boter, zoek je de diepste koe-achtige geluiden die je maar kan voortbrengen. Je loeit. Je loeit diep en vol overtuiging. Je zorgt ervoor dat de trillingen van het loeien in het vlees vibreren. Tegelijk dank je de koe die per slot een heerlijke groene weide in Ierland heeft moeten verlaten om nu in jouw keuken tot afronding te komen. Denk daarbij aan kleine zwarte koeien. En niet aan de melkpakhuizen die je in Nederland ziet lopen. 

Gelukt? Neem dan gerust een slok whiskey extra en dan gaan we nu masseren. Ja, kneed het vlees weer in de vorm waarin het afgesneden is. Dat is niet moeilijk, je ziet het snel. Kneed ook warmte  in het vlees, kneed het los, kneed het zacht. Zo, nu heb je een biefstuk die straks zijn oorspronkelijke smaak afgeeft. Dat doet zo’n  ineen gedrongen stuk vacuümvlees beslist niet. 

Boter goed heet? Nee, je zoekt het maar uit met je biefstuk, ik ga je niet meer vertellen hoe je biefstuk bakt, dat weet je nou zo onderhand wel.

 Nee, wat je nu uit de koelkast haalt is tomaat. Tomaat die je de dag van te voren in blokjes hebt gesneden. Samen met de zaadjes maar zonder de kroontjes. Tomaat waar je zout en walnotenolie bij hebt  gedaan, en zwarte peper. Liefst Javaanse peper. In de oude koffiemolen gemalen maar weinig kans dat je die echt gaat kopen, jullie blijven nu eenmaal wie je bent. Jammer. 

Goed, daarna een paar druppels groene tabasco, een paar druppels appelazijn, druppels!, en doe het in een blauwe schaal, zo’n glazen blauwe schaal van vroeger omdat het zo mooi is  en leg er iets zwaars op. 

Giet op de dag dat je je biefstuk gaat beloeien, masseren en bakken het vocht af in een steelpannetje. Helder vocht. Duw zachtjes en  zie of er nog wat vocht uitkomt. Zeef het vocht.. Zet nu dat pannetje op een laag vuur en laat het heel, heel zachtjes inkoken. Liefst met een stoomdeksel er op, zo’n deksel met een gaatje. Zodat je druppels ziet terug vallen en wat stoom ziet ontsnappen. Geen idee wanneer, kijk er naar en je ziet wanneer,  maak je een halve theelepel maizena aan met wat water. Meng er een beetje tomatenvocht bij en dan alles terug ik het tomatenvocht. Het moet net, net een tikje gebonden raken. 

Heb je die biefstuk eindelijk af? Heb je het wit van echte bosui gesneden, dunner dan je eigen haar en dat door de overgebleven tomaat de gedaan? Walnoten er door, wat extra walnootolie? Ja? Echt? Mooi zo, dan kan je nu gaan serveren. Wat je er nog bij wilt, het kan me niet schelen als het maar geurende witte rijst is. Haal de biefstuk uit de boter, vuur hoog, scheut water erbij. Beetje zout en peper. Dat is jus en die gaat over de rijst. En de tomatensalade eet je erbij en over de biefstuk schep je voorzichtig wat van je zo zorgvuldig gemaakte tomatenvocht. En na een hapje al, zal je naast de tafel knielen en zachtjes loeien van vreugde. Je hoort nu bij de uitverkorenen, je bent een stapje dichter bij de ziel van tomaat gekomen.