25 oktober 2021

VREEMDGAAN MET EEN EI


 

Mijn hele kokende leven gebruik ik een gietijzeren pan. Eigenlijk ook een grote grijs geëmailleerde pan en een even grijs geëmailleerde steelpan. Er hoorde nog een tussenmaat grijs geëmailleerd bij maar die heeft ergens de geest gegeven. Omdat ik me er niets meer van kan herinneren denk ik dat ik die met een dronken kop zo verschrikkelijk heb laten verbranden dat ik redding niet meer voor  mogelijk hield in de pan zo in de vuilnisbak heb gekiept. Heel vroeger was ik wel eens zo.

Maar het gaat vandaag even niet over geëmailleerd, het gaat over gietijzer of misschien wel over het perfecte gebakken eitje.


Hoewel grappig  om te zien, zo’n hopeloos eitje in een anti-aanbakpan, is het natuurlijk zeer tegennatuurlijk. Het glijdt en glibbert heen en weer en trekt op aan de randen. Het duurt een eeuwigheid voordat het eitje enigszins een smakelijke vorm heeft gekregen. De dooier wordt pas iets warm als het eiwit al rubberachtig is. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat mensen met anti-aanbakpannen na enige tijd het plezier in eieren bakken verliezen en er op den duur geheel mee stoppen. (Why people lose the taste for fried eggs using coated frying pans: University of Cothen, 2021)

Nee, voor gebakken eieren heb je gietijzeren pannen nodig. Maar dat daarin voor mij nog zoveel te leren viel, ik had het waarlijk niet gedacht. Mijn gietijzeren pan is in het verleden vaak door vrouwen, vriendinnen en werksters mishandeld. Lekkere sopjes zijn misschien leuk voor de vrouwen, vriendinnen en werksters zelf, maar zeker niet voor de gietijzeren Pan. Er is niets zo erg als de aanblik van een gietijzeren pan na een sopje. Die zweem roest meteen, het kale ijzer. Vrouwen kan ik de molest van de gietijzeren pan niet eens kwalijk nemen, ze weten niet wat ze doen.

Goed, op een dag krijg je een gietijzeren pan. In mijn geval 47 jaar geleden. Ik wist niets over inbranden, ging de pan gewoon gebruiken en mijn instinct zei dat alleen uitspoelen met heet water meer dan genoeg was. Ik maakte vaak tomatensaus en merkte dan dat dat de pan een beetje stroef werd. Direct na de tomatensaus heel goed uitspoelen en met een drupje olie op het vuur, even snel met een keukenpapier er door, tot de olie de hele bodem bedekt is en klaar. Klaar voor de volgende keer, moeiteloos bakken. Ik denk dat ik twee keer per week een gebakken ei eet. Dan heb ik vijf kinderen en een paar vriendinnen gehad en nog twee vrouwen, en vele vrienden. Met een vinger in de lucht zeg ik dat deze pan toch al snel een kleine 7500 eieren heeft gebakken. Om dan ’s avonds nog een keer aan de slag te gaan met biefstukken minstens 4000, worsten 5000 misschien iets meer, gehaktballen zeker 8000, kippendijen en filets mogelijk 7000. Kijk, hier worden nog eens belangrijke records gezet. De gemiddelde Tefalsloof verslijt in diezelfde tijd minstens acht pannen. Om over de  gezondheid maar niet te spreken, wat een geld dat allemaal kost? Oh, ik ben vele honderden kilo’s gebakken aardappels vergeten, en zwembaden vol spaghettisaus.

En nu het drama, want dat is het eigenlijk wel. Ik had er een andere pan voor nodig om te beseffen hoe goed een gietijzeren pan nu eigenlijk. Ja, en er was een vrouw bij betrokken. Nee, nee, niet zo. Ze is mijn eigen lieve vrouw. Die zwemt als Dagobert Duck in zijn geldpakhuis, graag in een van haar opslagplaatsen. Soms komt er een complete garderobe uit de jaren ’70 uit, die wanneer ze die nog blijkt te passen, opnieuw gevouwen terug in de opslag gaat. Het woord dat daarbij wordt gebruikt is:  uitzoeken. De handeling is: ergens anders neerleggen. Het resultaat, een gelukkige vrouw en verder verandert er niets.

Welnu dit weekeind kwam ze met een klein gietijzeren pannetje boven de berg harer spullen uit. `Kijk, een pannetje!” Dat wist ik al, ik had het pannetje eerder gezien. En de campingbrander ernaast. Ik meende zelfs even dat het mijn pannetje was. Maar dat was natuurlijk onzin. Het pannetje ging mee naar huis. Zichtbaar, duidelijk zichtbaar was het slechts een keer gebruikt. Ik meende zelfs even in mijn eigen tent, op het genoemde campingbrander. Maar dat bleek ook onzin.

De pan werd op het fornuis gezet. Ik begreep dat de pan ging meedoen. Inmiddels had ik veel kennis opgedaan met het inbranden van gietijzeren pannen  (stiekem heb ik er nog een paar). Net te laat kwam ik naar beneden om te zien hoe mijn lieve vrouw twee eieren boven het bijna maagdelijke pannetje openbrak. Twee. Ik rook dat ze boter had gebruikt. Vijf minuten later bleken die eitjes voor mij. En begon ze welgemoed aan twee eitjes voor haarzelf. Aanbakken? Ho maar, gewoon twee perfecte eitjes die zo de pan uitkwamen.

Zojuist was mijn vrouw weer weg, waar die vrouwen toch altijd heengaan? Ik besloop het koekenpannetje. Een grove bodem eigenlijk. “Met schuurpapier glad maken”, mompelde ik onwillekeurig want ik had het net weer op YouTube gezien. Eerst maar even schoonmaken. Heet water. Dan een beetje vet er op. Dan langzaam van warm tot heet laten worden. Schoonvegen. Opnieuw. En nog eens. Mooi, dit was een beginnetje. Dan helemaal droog wrijven en wat boter heet laten worden. Eitje erboven open tikken. En kijken. In een gietijzeren pan beginnen de randen van het eitje meteen te bakken, ze krullen zich langzaam bruin in de boter, de geur is meteen geweldig. Nu laten gaan, vuur iets lager. Daar, daar komt het, de deur verdubbelt en kijk naar de dooier, je ziet het eigeel een klein beetje bewegen. Is het wit stevig? Dan het eitje op een boterham. En een hap. Hemelse goede goedheid. Je weet misschien dat mensen gelukkig worden van het eten van krakende dingen zoals chips. Dit was een subtiel geluk. De randjes van het ei kraakten zachtjes, dan ingevuld door de romige eidooier. Wat Javaanse peper en wat basilicumzout er over. Niet krakend maar eerder kribbelend, tot de laatste hap.

Ik ben dus vreemd gegaan met een nieuw pannetje, dat eigenlijk het pannetje van mijn vrouw is en ik snap het wel, ze heeft mijn kleine gietijzeren camping pannetje in beslag genomen omdat mijn grote gietijzeren pan veel te zwaar is. Dat is het, daarom hebben vrouwen, vriendinnen en schoonmaaksters zo’n hekel aan grote gietijzeren pannen. En wat kan je er godsgruwelijk lekkere eitjes in bakken.

Ben je hier nou nog steeds, gekke lezers. Ga je pan op het vuur zetten. Het is vast wel tijd om weer eens iets lekkers te maken!