We dachten ook dat het zomer was maar het goot en de ramen werden zelfs binnen nat. Alle beelden uit de vensterbank en handdoeken erop om het droog te houden. Tussen hier en de slager drie keer mijn jas uit en aan. Nee, niet echt, maar het was dan weer warm, dan weer koud. Er stond opeens een westerstorm maar de molenaar maalde en zo lang de molenaar maalt is er geen bezwaar. Pas als de molenaar de molen stilzet ben je echt in gevaar. De molen heeft in de afgelopen een paar keer in rouwstand gestaan. Dan staan de wieken net door het midden. Zo zag iedereen dat er een sterfgeval was. Er waren veel sterfgallen in het dorp, er zijn veel oude mensen en er was veel corona. Ook dat gaat door je heen tijdens die kleine wandeling, dan weer zomer, dan weer regen, telkens anders.
Na de molen komt de slager. Bert is een echte slager, en hij
lacht graag. Je gaat er graag naar binnen. Ik had opeens trek in schnitzel. Hoe
kan dat nou, schnitzel? Ik eet nooit schnitzel. Maar nu leek het me een
geweldig ingeving. Bert riep dat die graag schnitzels voor me wilde maken en
trok het kalfsvlees al uit de vitrine. Maar het was een bescheiden dag geen
uitbundige dag. Ik nam twee varkensschnitzels maar dan wel blozend van de bil.
En wat reuzel. Bij de deur hoorde ik Bert nog wat zeggen: “Heerlijk met
champignonroomsaus.” En opeens ontrolde het diner zich voor me. Dat gaat zo bij
mij, het is zoeken en voorproeven in het hoofd en opeens weet ik het. Mevrouw
mijn vrouw dieëteert. Dat vraag om weinig van het een en veel van het ander en ik
doe mijn best maar het wordt toch altijd iets er tussenin.
Ik zag dus de champignonroomsaus voor me en de courgette
gestoofd in wijn en boter. En de schnitzels, gebakken in reuzel en roomboter.
Moet ik dat uitleggen? Nou, ik vertel er wat bij en de rest weet je zelf wel.
Champignons bak je tot ze weer droog zijn. Dus voorbij het rubberstadium tot net bruin aan de buitenkant. Natuurlijk zat
daar een fijn gesnipperd sjalotje bij. En wat basilicum en peper, paradijspeper
omdat het zo lekker is, en toen op het laatste beetje uit een fles cognac van
jaren geleden en de vlam er in en dan ben je blij. Zo gaat dat. Blussen met
room, even op laten komen en wegzetten. De room wordt vanzelf dikker, vlak voor
het serveren een klein beetje zout nog en even warm maken.
Schnitzel bakken dat kan je of je kan het nooit. Spaar de
reuzel niet, en blus die met een stuk roomboter als de reuzel misschien te heet
is geworden. Dat stuk roomboter mag er sowieso bij, voor de lol al en omdat we
nog leven. Op keukenpapier leggen als de schnitzel schnitzel is.
Courgette in stukjes, in wat boter een beetje kleur geven,
blussen met ruim witte wijn en veel citroensap en met de deksel schuin op de
pan stoven. Laat gaan tot de wijn, boter en het citroensap als een stroopje
zijn.
“Kijk, als het nou altijd zonnig zou zijn, hadden we dit
niet gegeten,” dacht ik toen ik de schalen de schotels op tafel zette. Dat was
nauwelijks een behoorlijke gedachte, ik heb er echt wel betere gehad. Mevrouw
mijn vrouw zei: “Schnitzels? Jij maak nooit schnitzels…” en ik wist me in goed
gezelschap. Het was geen diepzinnige dag, maar wel genieten. Het zal niet lang duren voordat
die van kalfsvlees op tafel staat.
Hè... zo hartverwarmend...
BeantwoordenVerwijderen