Het kwam hard aan. Keurig al een keer gevaccineerd en toch
Covid. Binnen een week een longontsteking erbij, smaak en geur kwijt en nog een
lange sleep nabranders. Ik voelde me in het vagevuur. Het vagevuur is ook al
heet hoor, niet zo heet als de hel maar om nou te zeggen: het vagevuur valt wel
mee, nee! Oh, voor de totaal ontkerkten onder ons, het vagevuur was de hel voor
kleine zondaars. Zelfs voor onschuldige zondaars. Je kon als levende gelovige kleine
zondaars uit het vagevuur bidden. Bij ons in de kerk werden de oudere
misdienaars, acoliet genoemd. Iemand
die, gekleed in een lange toga met daaroverheen een kortere witte superplie, de
priester assisteert tijdens de (zondagse) mis of bij een begrafenis,
huwelijksvoltrekking of doopsel in een katholieke kerk.
Waar gaat dit
heen? In ieder geval het vagevuur uit. Want zo voelde ik me. Geen smaak, geen
geur, blaffen als een hond en iedere normale functie werd op de proef gesteld.
Het eerste wat
ik rook was groentesoep. Of althans ik rook de bittere geur van doorgekookte
groentesoep. Ik zeg niet wie dat had gedaan, ik was er niet bij, ik lag boven
maar alleen mijn vrouw was thuis. Groentesoep die lang staat te koken wordt
heel naar. Terwijl in aan de rand van vagevuur lag, bedacht ik hoe het
eigenlijk ook alweer moet. Zal ik het nog een keer vertellen? Waar haal je
groentes vandaan? Nou, dat doet er niet toe, als het maar vers is. Zelf
snijden, heel goed. Een vers zakje halen, het mag ook. Ik word mild na een
tijdje branden. Bleekselderij, prei, selderijblad,
wortelen, bloemkool, broccoli, taugé, ui, paprika, tomaten, sperziebonen, erwten, knolselderij en bosui. Zoek maar wat uit. Het ligt eraan
welke groentesoep je gaat maken.
Goed, doe een klein, klein beetje vet, boter of olie in een hoge pan en kiep er de helft van je groentes in. Zet aan, oftewel, laat een klein beetje bakken, roeren, nog een beetje, tot je huis geurt. Dan mag er nu bouillon bij. Zes uur getrokken van botten is prima, maar een beetje slager heeft dat tegenwoordig al voor je gedaan. Nee, niet die potjes met die zoute een beetje van-meuk. Er zijn ook prachtige rundvleesblokjes, maar het is even zoeken. Ik vind altijd lekkere in de Ekoplaza of aanverwante winkels. Hoeveelheden, ach je weet het zelf wel. Die bouillon breng je aan de kook en dan draai je het vuur terug tot de bouillon rond de 90 graden hangt. Niet koken, zelfs niet pruttelen. Ruim een uur. Na dat uur, zeven. Gooi alle groentes weg. Die zijn leeg! In een andere pan zet je de rest van de groente aan. Inmiddels, daar heb je tijd zat voor gehad, heb je soepballen gedraaid. Van half-om-half gehakt, vers uit de slagersmolen. Alleen aanmaken met een beetje zout, een beetje peper en wat druppels worcestersaus. Doe de ballen in de bouillon, en de vers aangezette groentes ook, en breng aan de kook. Laat blub,-heel lang niets-blub garen. Dat gaat sneller dan je denkt. Maximaal 20 minuten. Zo en nu heb je groentesoep. Met een kommetje daarvan ga je naar je geliefden in het vagevuur en ze lopen zo met je mee, jouw hemel in...
Er moeten
mensen zijn geweest die van me houden want langzaam kwam ik de hitte uit en op een
koele dag liep ik weer buiten. De smaak en geur waren terug. Het verstand en
geheugen verstopten zich nog en ik weet waarachtig niet hoever ze terug zijn. Maar
wat je niet weet, weet je niet, toch? Blij dat ik weer bij jullie ben!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten